Two worlds, one family

25 augustus 2016 - Hohoe, Ghana

De rit naar Hohoe was al een heel avontuur. Bijna 5 uur lang opgepropt in een trotro (klein busje) met een zware rugzak op schoot. Gelukkig stapte mijn buurman na 3,5 uur uit zodat ik meer ruimte had. De weg tussen Accra en Hohoe zit vol met gaten en hoewel we een ervaren chauffeur hadden, kon hij niet voorkomen dat we regelmatig heen en weer geslingerd werden. Wat wel gaaf was aan de rit, is dat je het buiten steeds groener zag worden. Toen ik dat tegen Edem zei, antwoordde hij dat Wli nog veel mooier is. Dat belooft veel goeds! In Hohoe namen we een taxi. Het was mij een raadsel hoe hij alle tassen en koffers mee zou krijgen maar blijkbaar blijft je kofferbak ook goed dicht als je hem aantrekt met een touw. Ik moet bekennen dat ik een paar keer achterom gekeken heb om er zeker van te zijn dat mijn backpack niet op de weg zou liggen. De weg tussen Hohoe en Wli zit trouwens ook vol gaten. Dat was even slikken toe ik me bedacht dat ik deze weg twee maanden lang, twee keer per dag moet afleggen.

Eindelijk waren we in Wli! Omdat we met drie studenten tegelijk aankwamen, gingen we bij alle drie de gastgezinnen langs zodat iedereen weet wie waar is. Mijn familie bestaat uit moeder Innocential, zoon Eric, dochter Savour en kleindochter Malvin. Een klein huishouden voor Ghanese begrippen. Eric was nog niet thuis dus ik werd begroet door de drie dames. Ik kreeg meteen knuffels en ze spraken me aan met zus. Innocential kon ik aanspreken met ‘mum’. Het hele gezin is warm, gastvrij en vriendelijk. Ik heb mijn eigen kamer met bed, tafel, twee stoelen en vier (!) stopcontacten. Ik ben zo blij met mij eigen kleine stukje! Het huis bestaat uit twee rechte delen die haaks op elkaar staan. Op het erf lopen kippen en geiten. In het deel waar mijn kamer is, is ook de kamer van Eric. In het andere deel is de keuken met daarachter de kamer van Savour en Malvin. Daarnaast is de kamer van Innocential en in de laatste ruimte is een opslag. Op het erf zijn verder nog een vuurplaatsje, tonnen met water en een houten hutje als opslag en schuilruimte voor de dieren.

Toen ik vroeg waar ik kon plassen, werd ik meegenomen naar het huis schuin achter hen. Daar heeft Savour even staan praten met de vrouw des huizes en werd ik verder geleid naar een klein hutje van golfplaten. Daar was rond een gat een soort stenen zitting gebouwd. Wassen gaat achter drie stenen muren. Over de ingang hangt een plank zodat je daar je handdoek over kan hangen. De muren zijn vrij laag als je daar als lange Nederlander staat, sta je vooral de eerste keer erg krampachtig. Om te wassen vul je een emmer met water en neem je zeep, een kleine emmer en een soort net mee. Als je het net kluwt, dan lijkt het erg op een lufaspons. Met het kleine emmertje schep je water uit de grote emmer en dat gooi je over jezelf heen. In Ghana was je je twee keer per dag. Dat is met dit weer ook wel nodig. Doordat je je helemaal inzeept, voel je je wel schoon na afloop. Jammer is dat je daarna weer met je natte slippers door het zand heen moet banjeren zodat je niet echt heel lang schoon blijft.

Koken wordt gedaan op gas in de keuken. Als ontbijt kreeg ik heerlijk witbrood met omelet met uit en tomaat. Het is niet typisch Ghanees en brood wordt daar vooral als luxe extra gezien dus ik krijg erg het idee dat ze het voor mij doen. Maar omdat ze het zelf ook eten, hoor je mij niet klagen. De avondmaaltijden zijn wel echt Ghanees en mijn gastmoeder kan goed koken. Vooral yam vind ik erg lekker. Vaak bestaan de maaltijden uit een soort deegbal gemaakt van mais of cassave (of een combinatie) met een pittige soep/saus erover. Vaak zit daar vlees of vis in. Ook wordt er veel rijst gegeten. En het leukste aan al die nieuwe gerechten blijft toch dat je ze met je handen eet. Het echte Ghanese leven is dan eindelijk begonnen.